Controleer deze punten voor de veiligheid van je fiets
Zoals elk mechanisme heeft je fiets af en toe een paar basiscontroles nodig om je de beste prestaties te garanderen. Wij behandelen hier alleen de besturing. Zelfs als je een beginneling bent in techniek, zijn deze controles voor iedereen toegankelijk en zullen ze je op tijd waarschuwen als je naar je monteur moet gaan om een probleem te voorkomen. Een probleem kan immers in het beste geval gênant zijn, maar in het slechtste geval je leven in gevaar brengen! Van het balhoofdstel tot de naven, hier zijn 13 essentiële controlepunten om de goede staat van je fiets te verzekeren.
1/ Controleer de speling in de naaf
Laat het wiel zijdelings draaien. Als je speling voelt, moet de naaf nagekeken worden.
2/ Controleer de spanning van de spaken en de wieluitslag
Knijp de spaken 2 aan 2. Als er een te groot spanningsverschil is tussen 2 spaken, moet het wiel worden losgemaakt. Draai het wiel in de lucht door de velgrand (en niet de bandrand) vast te zetten: als de velgbeweging niet lineair is, moet het wiel worden losgemaakt.
3/ Controleer de speling van de voorvork
Trek de voorrem aan en speel, met de hand op het been en de vingertoppen op het blad, de fiets lichtjes heen en weer. Als er speling is tussen het been en het blad, moeten de ringen en de vorkafdichtingen worden vervangen.
Wees voorzichtig, de remblokken vertonen altijd een beetje speling in de remklauw, deze speling is normaal en niet te verwarren met speling bij de bladen.
4/ Controleer het balhoofdstel
Trek de voorrem aan en speel de fiets lichtjes heen en weer met je hand op het balhoofdstel. Als je speling voelt, moet je het balhoofdstel strakker zetten.
Pas op: de remblokken hebben altijd een beetje speling in de remklauw, deze speling is normaal en niet te verwarren met de speling in het balhoofdstel.
5/ Stel je balhoofdstel af
Maak de stuurpen los door de 2 bevestigingsschroeven los te draaien. Draai met een 5 mm BTR-sleutel de schroef boven de stuurbuis vast; voor een goede afstelling moet de speling verdwijnen en de rotatie van de vork vloeiend blijven.
Pas op: te strak aandraaien leidt tot voortijdige slijtage van de lagers van het balhoofdstel.
6/ Draai de stuurpen vast
Draai geleidelijk de 2 schroeven van de stuurpen aan met een momentsleutel tot je het aanbevolen koppel hebt bereikt.
Pas op: als de ene schroef volledig is aangedraaid en daarna de andere, zal alleen de eerste schroef werken en is het risico van breuk groot.
7/ Gebruik de momentsleutel
Stel de momentsleutel in op het gekozen koppel.
Wanneer het aanhaalmoment is bereikt, zal het handvat van de sleutel plotseling kantelen terwijl de kop gefixeerd blijft.
9/ Controleer het aandraaien van de pedalen
Controleer bij het aandraaien van de achterrem met een pedaalsleutel of de pedalen goed vastzitten. Wees voorzichtig, bij de linker crank is de schroefdraad omgekeerd, dus draai tegen de klok in om hem vast te draaien.
10/ Tip voor het losmaken van de pedalen
Wanneer je je fiets bijvoorbeeld in een auto vervoert, kan het nodig zijn de pedalen te demonteren.
Na urenlang gebruik in soms extreme omstandigheden kunnen de pedalen vastlopen. Je kunt met je voet op het tegenoverliggende pedaal drukken om het pedaal los te maken.
Gebruik bij de hermontage kopervet om verdere vastlopers te voorkomen.
11/ Controleer de uitlijning van de derailleur
Je aandrijving is recent, je stopinstellingen zijn goed, je kabelspanning is prima, maar... De versnellingen schakelen niet goed!
Het laatste wat je moet controleren is de uitlijning van je derailleurhanger. Als het niet perfect is uitgelijnd met het frame, moet het worden rechtgezet of zelfs vervangen.
12/ Controleer de slijtage van de remblokken
Vóór een lange rit of een excursie in extreme omstandigheden (Downhill, modderige ondergrond) is het verstandig de slijtage van je remblokken te controleren. Ga boven de remklauw staan en controleer visueel de toestand van de afdichting (een remblok bestaat uit een metalen steun en een hars- of sintermetalen afdichting). Als een van de twee voeringen te veel versleten is, moet de rem worden gecontroleerd; als de remblokken versleten zijn, moet je ze vervangen.
Pas op: Sommige pads werken beter onder bepaalde omstandigheden, zodat je je keuze van remblokken kunt aanpassen aan de rijomstandigheden.
13/ Controleer de bandenspanning
De spanning van de banden beïnvloedt het stuurgevoel: als je met een lage spanning rijdt, krijg je meer comfort en controle in de bochten, terwijl je met een hoge spanning meer efficiëntie verkrijgt en wat grip aan de zijkant verliest. Het is dus belangrijk de spanning van je banden regelmatig te controleren om de dynamische kwaliteiten van je montage te behouden.
De bandenspanning die je banden kunnen verdragen vind je op de opschriften op de zijwanden (vakje 3 op de foto). Onze fiets accepteert bijvoorbeeld een druk van 2,2 tot 4,3 bar (of 32-62 PSI). Een te lage bandenspanning geeft een verhoogd risico op lekrijden en voortijdige slijtage van de zijwanden, terwijl een te hoge bandenspanning het risico inhoudt dat je wiel van de velg loopt en de ophanging te snel slijt.